Boeren op z'n Amerikaans (16x5)


:

Het Friese dorpje Rottevalle wordt in 1953 uitverkoren tot voorbeelddorp. De Amerikanen geven de boeren in het dorp geld om de modernisering van de agrarische sector te stimuleren. Zowel de boerderijen als de dierenverblijven worden aangepakt. Er komen nieuwe stallen, keukens, slaapplaatsen en ook nutsvoorzieningen als waterleiding en elektriciteit worden verbeterd. Talloze bezoekers -waaronder koningin Juliana- worden door het dorp geloodst om de nieuwe standaard te aanschouwen. Het Polygoonjournaal van 17 september 1948: in zwart-witbeeld komt de 'Stad Vlaardingen' de haven van Amsterdam binnenvaren met in de ruimen Amerikaanse steenkool. De lading wordt gelost met een mechanische grijper die de kolen in goederenwagons stort. Dan klinkt het karakteristieke stemgeluid van Philip Bloemendal: “Als dit schip nu eens niet gekomen was, dan hadden we het deze winter weleens moeilijk kunnen krijgen. De 'Stad Vlaardingen’ brengt namelijk 11.000 ton kolen naar Amsterdam, als eerste zending van de anderhalf miljoen ton die Amerika in het kader van het Plan Marshall zal leveren." Veel Polygoonjournaals bejubelen in die tijd de net op gang gekomen Marshallhulp. Het plan, dat na de Tweede Wereldoorlog in werking treedt, bestaat uit geld, grondstoffen, goederen en levensmiddelen. Zestien Europese landen krijgen tussen 1948 en 1952 twaalf miljard dollar van de Verenigde Staten, te besteden aan de wederopbouw van Europa. Nederland profiteert maximaal van het Marshallplan; ongeveer een miljard aan dollars komt deze kant op. Het Friese dorpje Rottevalle wordt in 1953 één van de voorbeelddorpen op landbouwgebied, gefinancierd met hulp van de Marshallgelden. Binne Veenstra is in die tijd een jonge boer in Rottevalle. Hij schetst de situatie van vóór de Marshallhulp. “Je had geen kunstmest meer, maar de voedselvoorziening moest doorgaan. De vruchtbaarheid van de grond ging heel hard achteruit, dus de productie werd iedere keer kleiner. Daardoor kreeg je minder voeding. Je had niks; geen water, geen elektriciteit. De stroom was zo zwak dat als mijn buurman twee lampen ophad, dan hadden wij bijna geen licht meer.” Rottevalle heeft een actieve bedrijfsvereniging en wordt daarom uitverkoren als voorbeelddorp. Er komt geld beschikbaar om verbeteringen aan de boerderijen aan te brengen, maar ook om waterleiding aan te leggen en keukens op te knappen. In de jaren '50 is er in Nederland een aanzienlijke hoeveelheid boeren die leeft van slechts een paar kippen, koeien en wat landbouw erbij. Dat is sociaaleconomisch niet vol te houden; modernisering en schaalvergroting zijn onvermijdelijk. Om die modernisering door te voeren zijn nieuwe landbouwmethodes nodig. Daarom worden er in het kader van de Marshallhulp ook studiereizen naar de Verenigde Staten georganiseerd. "Ik zag een advertentie in de krant staan om je op te geven voor Amerika, dus dat heb ik toen gedaan," vertelt meneer Doeleman, destijds een Zeeuwse jonge boer. "Het is een geweldige ervaring geweest. Een half jaar in Amerika. We kenden geen supermarkt en ik beschrijf bijvoorbeeld in mijn dagboek wat een spijkerbroek is. Self-helprestaurants, motels, je kende niks." Doeleman werkt een half jaar bij een bedrijf in Ohio en ook bij een bedrijf in Michigan. Volgens Doeleman lopen de Amerikanen vijftien jaar voor. "Je kwam uit een arm land. En dan natuurlijk die machines, die tractoren en dergelijken. Geen paarden meer, geen personeel meer." In Nederland is de mechanisatie dan nog niet op gang gekomen door de kosten en doordat arbeidskrachten in Nederland nog goedkoop zijn. Met de studiereizen importeert Nederland Amerikaanse kennis, methodes en technieken.

  • :
  • : 47
  • : 0
  • VPRO
  • 21